Google ClassroomGoogle Classroom
GeoGebraGeoGebra Klaslokaal

Wiederholung Dezimalzahlen I

1. Stellenwertsystem

Wie lauten die Stellenwerte der Reihe nach hinter dem Komma?

Vink alles aan wat van toepassing is
  • A
  • B
  • C
Controleer mijn antwoord (3)

Wofür steht der Kleinbuchstabe h?

Vink alles aan wat van toepassing is
  • A
  • B
  • C
Controleer mijn antwoord (3)

Wofür steht der Kleinbuchstabe t?

Vink alles aan wat van toepassing is
  • A
  • B
  • C
Controleer mijn antwoord (3)

Wofür steht der Kleinbuchstabe z?

Vink alles aan wat van toepassing is
  • A
  • B
  • C
Controleer mijn antwoord (3)

Schreibe die Dezimalzahl in Einheitenschreibweise! (Leertaste zwischen den Einheiten)

Wie lautet der richtige Dezimalbruch zur Dezimalzahl 0,8.

Vink alles aan wat van toepassing is
  • A
  • B
Controleer mijn antwoord (3)

Wie lautet der richtige Dezimalbruch zur Dezimalzahl 0,07.

Vink alles aan wat van toepassing is
  • A
  • B
Controleer mijn antwoord (3)

Wie lautet der richtige Dezimalbruch zur Dezimalzahl 0,034.

Vink alles aan wat van toepassing is
  • A
  • B
Controleer mijn antwoord (3)

Wie lautet der richtige Dezimalbruch zur Dezimalzahl 0,07.

Vink alles aan wat van toepassing is
  • A
  • B
Controleer mijn antwoord (3)

2. Vergleichen

Setze das richtige Zeichen ein! 0,3 ... 0,4

Vink alles aan wat van toepassing is
  • A
  • B
  • C
Controleer mijn antwoord (3)

0,3 ... 0,29

Vink alles aan wat van toepassing is
  • A
  • B
  • C
Controleer mijn antwoord (3)

0,05 ... 0,050

Vink alles aan wat van toepassing is
  • A
  • B
  • C
Controleer mijn antwoord (3)

Was ist gleich groß?

0,34 = ?

Vink alles aan wat van toepassing is
  • A
  • B
  • C
  • D
Controleer mijn antwoord (3)

3. Geld in Dezimalschreibweise

Kreuze die richtigen Antworten an. 2€ 44 c =

Vink alles aan wat van toepassing is
  • A
  • B
  • C
  • D
Controleer mijn antwoord (3)

0,5 € =

Vink alles aan wat van toepassing is
  • A
  • B
  • C
Controleer mijn antwoord (3)

0,09 € =

Vink alles aan wat van toepassing is
  • A
  • B
  • C
Controleer mijn antwoord (3)

40 c =

Vink alles aan wat van toepassing is
  • A
  • B
  • C
Controleer mijn antwoord (3)

1€ 1 c =

Vink alles aan wat van toepassing is
  • A
  • B
  • C
Controleer mijn antwoord (3)

4. Runden

Runde richtig! 4,55 (z)

Vink alles aan wat van toepassing is
  • A
  • B
  • C
Controleer mijn antwoord (3)

2,903 (h)

Vink alles aan wat van toepassing is
  • A
  • B
  • C
Controleer mijn antwoord (3)

0,19 (E)

Vink alles aan wat van toepassing is
  • A
  • B
  • C
Controleer mijn antwoord (3)

0,0195 (t)

Vink alles aan wat van toepassing is
  • A
  • B
  • C
  • D
Controleer mijn antwoord (3)

5. Multiplizieren mit Dezimalzahlen

Wie viele Kommastellen hat das Ergebnis der Multiplikation?

Vink alles aan wat van toepassing is
  • A
  • B
  • C
Controleer mijn antwoord (3)

Wie viele Kommastellen hat das Ergebnis folgender Multiplikationen? 34,3 * 2,4 =

Vink alles aan wat van toepassing is
  • A
  • B
  • C
  • D
Controleer mijn antwoord (3)

1,02 * 1,09 =

Vink alles aan wat van toepassing is
  • A
  • B
  • C
  • D
Controleer mijn antwoord (3)

4,22 * 4,1 =

Vink alles aan wat van toepassing is
  • A
  • B
  • C
  • D
Controleer mijn antwoord (3)

1,2 * 7 =

Vink alles aan wat van toepassing is
  • A
  • B
  • C
  • D
Controleer mijn antwoord (3)

Löse folgende Multiplikationen im SÜ-Heft und gib die Lösung an!

3,1 * 4,2 =

5,23 * 2,6 =

2,04 * 3,001 =