atoomnummer en elektronenconfiguratie

Periodiek Systeem van de Elementen (PSE)

Dmitri Ivanovitsj Mendelejev (1834-1907) rangschikte als eerste de (toen gekende) elementen volgens stijgende atoommassa. Hij schikte de elementen zo in rijen en kolommen dat de elementen met vergelijkbare eigenschappen onder elkaar stonden. Hij voorspelde zelfs vrij nauwkeurig een aantal eigenschappen van nog ongekende elementen. In het huidige PSE zijn de elementen gerangschikt volgens twee criteria: het protonengetal of atoomnummer en de eigenschappen van de elementen. Te beginnen met waterstof (Z=1) worden de elementen naast elkaar geschreven volgens toenemend protonengetal en bovend zo gerangschikt dat elementen met analoge eigenschappen onder elkaar staan in dezelfde kolom. Daardoor onderscheiden we in het huidige PSE 7 horizontale rijen (perioden) en 18 verticale kolommen (groepen). Deze groepen worden ook wel ingedeeld in 8 hoofdgroepen (Ia tot VIIa + groep 0) en 8 nevengroepen (Ib tot VIIb + VIII).

atoomnummer en elektronenconfiguratie

We overlopen de eerste 20 elementen in het PSE. Het chemisch gedrag van elementen hangt af van het aantal elektronen op de buitenste schil (=valentie-elektronen). De indeling van de elementen in het PSE is daarom ook een indeling volgens hun elektronenconfiguratie. In volgend applet kan je mooi zien hoe, van binnen naar buiten, een na een de schillen worden opgevuld en er met elk nieuw element in het PSE telkens een elektron bijkomt. Versleep in volgend applet de schuifknop naar rechts en overloop de eerste twintig elementen van het PSE.