a² + b² = ?

Gegeven is een RECHTHOEKIGE ∆ ABC met als rechte hoek A. De zijde a = |BC| noemt men de schuine zijde en de twee overige zijden b en c de rechthoekszijden. Het kwadraat van de lengte van een zijde van de driehoek kan men meetkundig voorstellen als de oppervlakte van een vierkant waarvan de lengte van de zijden even groot is als de lengte van de overeenkomstige zijde van de driehoek. Op de drie zijden van deze driehoek zijn opnieuw drie vierkanten geconstrueerd.
Onderzoek opnieuw een mogelijk verband tussen de lengten van de drie zijden van de driehoek.