Constante hoeken

Onderwerp:
Hoeken, Meetkunde
De hoeken C en D staan op dezelfde boog AB.
  • Versleep de punten C en D (maar houd ze wel beide aan dezelfde kant van AB). Wat valt je op?
  • Versleep ook de punten A en B. Verandert je vermoeden nu?
Opgave 5
  1. Formuleer je vermoeden.
  2. Kun je een bewijs geven? Hint: gebruik de stelling van de omtrekshoek.
  3. Vink uit dat D op de cirkel moet liggen. Versleep D en onderzoek wat de grootte van hoek D zegt over de plaats van D.
  4. Plaats D binnen de cirkel en bewijs dat hoek C en hoek D dan niet gelijk kunnen zijn. Doe hetzelfde voor punt D buiten de cirkel.
  5. Conclusie?