Google Classroom
GeoGebraGeoGebra Klaslokaal

(1A LAT) 9.3 evenwijdige rechten en loodlijnen

Wat kan je allemaal doen met GeoGebra? Volg de instructies van de leerkracht.

Opdracht 1:

Teken door punt C een rechte b evenwijdig met rechte a. Ga als volgt te werk:

Vink aan:

Hoeveel rechten kun je tekenen die door C gaan en evenwijdig zijn met a?

Vink alles aan wat van toepassing is
  • A
  • B
  • C
  • D
Controleer mijn antwoord (3)
Ga aan de slag in je werkboek op p. 320. 9.3.1 Een evenwijdige rechte tekenen: 1) Opdracht in je werkboek: Teken rechte b door A zodat b evenwijdig is met rechte a. Vergeet de rechte niet te benoemen. Hulp nodig? De afbeelding er naast kan je helpen of bekijk volgende instructievideo. Nog vragen? Stel ze aan de leerkracht.
2) Vul de zin onder de oefening in je werkboek aan. 3) Controleer met de meerkeuzevraag van hierboven.

4) Vul de vaststelling aan, controleer en noteer de vaststelling in je werkboek op p. 320. Zet de 'K' van kennen voor de kader. Tip: Door een punt gaat ...................... die ...................................... met een gegeven rechte.

Opdracht 2:

Teken door punt D een rechte e loodrecht op de rechte c. We noemen deze rechte een loodlijn. Ga als volgt te werk:

Vink aan:

Hoeveel rechten kun je tekenen die door D gaan en die loodrecht staan op c?

Vink alles aan wat van toepassing is
  • A
  • B
  • C
  • D
Controleer mijn antwoord (3)
Ga aan de slag in je werkboek op p. 320. 9.3.2 Een loodlijn tekenen: 1) Opdracht in je werkboek: Teken de rechte d door B zodat d loodrecht staat op c. Vergeet de rechte niet te benoemen. Opmerking: We plaatsen een merkteken (˪) om de rechte hoek aan te duiden. Doe dit ook in je tekening. Hulp nodig? De afbeelding er naast kan je helpen of bekijk volgende instructievideo. Nog vragen? Stel ze aan de leerkracht.
2) Vul de zin onder de oefening in je werkboek aan. 3) Controleer met de meerkeuzevraag van hierboven.

4) Vul de vaststelling aan, controleer en noteer de vaststelling in je werkboek op p. 320. Zet de 'K' van kennen voor de kader. Tip: Door een punt gaat ...................... die ...................................... op een gegeven rechte.

Opdracht 3:

- Je ziet het lijnstuk [AB] en de rechte m. - Voer uit: Neem het punt B vast en versleep het. Je kan het lijnstuk [AB] korter en langer maken.

Vraag:

Wat kan je zeggen over de stand van de rechte m ten opzichte van het lijnstuk [AB]? 1) 2)

Deze rechte noemen we daarom de middelloodlijn van het lijnstuk [AB].
Ga aan de slag in je werkboek op p. 321. 9.3.3 De middelloodlijn van een lijnstuk: 1) Lees de definitie. Markeer deze. Zet de 'K' van kennen voor de kader. 2) Lees het deeltje 'De middelloodlijn van een lijnstuk tekenen met de geodriehoek'. 3) Maak de oefening onderaan: Teken de middelloodlijn m van [PQ]. (Benoem de rechte.) Opmerking: We plaatsen merktekens om de rechte hoek (˪) en de even lange lijnstukken aan te duiden. Doe dit ook in je tekening. Bv: Nog vragen? Stel ze aan de leerkracht.

Verbeter je constructies op p. 320-321

Vraag de verbetersleutel aan de leerkracht.

Open het volgende werkblad: https://www.geogebra.org/m/zgfcrxet