Opdracht 2

  1. Zet A gelijk aan het punt (0,0,1).
  2. Zoek een aantal koppels richtingsvectoren zodat het vlak de bol raakt in het punt A.

Vraag 3

Wat valt er op aan het vlak dat je bekomt?

Vraag 4

Toon algebraïsch aan dat het vlak de bol raakt.

Vraag 5

  1. Zet nu het punt A gelijk aan (0,0,1/2).
  2. Laat de richtingsvectoren onveranderd.
  3. Bepaal algebraïsch alle snijpunten van het vlak met de bol.

Vraag 6

Wat kan je opmerken?

Vraag 7

  1. Zet A nu gelijk aan (0,0,2).
  2. Laat ook hier de richtingsvectoren onveranderd.
  3. Bepaal algebraïsch alle snijpunten van het vlak met de bol.

Vraag 8

Wat zijn je bevindingen over het verband tussen de oplossingsverzameling die je algebraïsch bekomt en de meetkundige voorstelling van de snijpunten?