Draaiingen - eigenschap 4

Draaiingen - eigenschap 4 Controleer of de onderlinge ligging voor deze rechten klopt: a // b (= onder 8e knop 'relatie tussen twee objecten') Draai nu de rechten a en b rond het draaicentrum O volgens de georiënteerde hoek BÂC (op de tekening alfa = 52°) draai dus eerst twee punten van één rechte, hernoem de draaibeelden en teken meteen het beeld van de rechte nadien draai je twee punten van de andere rechte, hernoem je de punten en teken je ook hier het beeld van de rechte Controleer ten slotte de onderlinge ligging tussen a' en b' ('relatie tussen twee objecten')
Wat stel je vast? Noteer je vaststelling op het werkblad.